Vissers hebben aalscholver als concurrent
Den Haag, 20 juni 2008
Aalscholvers eten veel meer vis uit het IJsselmeer en andere binnenwateren in Nederland dan tot nu werd aangenomen. Alleen al aan snoekbaars slepen ze even grote hoeveelheden uit het water als de gehele beroepsvisserij zo blijkt uit recent onderzoek.
Alleen al op en rond het IJsselmeer verblijven naar schatting circa twaalfduizend broedparen aalscholvers. Die zijn goed voor een jaarlijkse visconsumptie van zo'n 2.000 ton (= 2 miljoen kilo) vis uit het IJsselmeer, de Randmeren en Flevoland. Nieuwe schattingen wijzen uit dat 6 procent daarvan uit snoekbaars bestaat.
Dat betekent dat de aalscholver jaarlijks 60 tot 120 ton snoekbaars uit het IJsselmeer en aanpalende wateren vist. Daarnaast bestaat het menu van de aalscholver voor maximaal 30% uit baars en circa 2 procent (= 40.000 kilo) uit paling. De rest van het totale maal van deze zwarte “rover” bestaat uit andere, commercieel minder interessante, vissoorten.
Minister Gerda Verburg van het ministerie van Landbouw en Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft de resultaten gisteren naar de Tweede Kamer gestuurd. Zij wil met alle betrokken partijen om tafel om te zien welke maatregelen nodig zijn. De beroepsvissers vragen al een langere tijd om stevig ingrijpen.
De aalscholver (Lat.: Phalacrocorax carbo) is een grote vogel. Zijn spanwijdte is maximaal één meter. Hij is bijna helemaal zwart, maar heeft een opvallende witte wang en een gele plek op de plaats waar zijn bek begint. De snavel heeft een haakvormige punt.
De aalscholver kan goed duiken en zwemmen. In tegenstelling tot andere watervogels heeft het verenkleed van de aalscholver zeer weinig vet. Daardoor is het niet waterdicht. Na een duik moet een aalscholver drogen. Dit doen ze door met half gespreide vleugels op een paal of in een boom te gaan zitten.
Minister Gerda Verburg (LNV) zegt dat de populatie aalscholvers moeilijk te beheersen is. Als maatregelen nodig zijn, wil ze die afstemmen op Europees niveau. Elders in Europa worden al maatregelen genomen zoals het verkleinen van te grote populaties en het verstoren van broedplaatsen door het rapen van eieren.