Voor het eerst zijn palingen gevolgd tijdens hun mysterieuze trek naar de Sargassozee.
Tweeëntwintig palingen hebben een deel van de jaarlijkse reis naar hun paringsterrein afgelegd met een zendertje op hun rug. Daaruit is gebleken dat de vissen elke ochtend steil naar beneden duiken, tot meer dan een halve kilometer diep, melden biologen in Science.
Om te paren trekken volwassen palingen uit de Europese rivieren helemaal naar de Sargassozee in het Caraïbisch gebied. De paaigronden liggen ruim 5.000 kilometer van hun vertrekpunt, en de reis duurt een half jaar. Tijdens die reis bleven de vissen totnogtoe grotendeels onzichtbaar. Zenders waren zo groot dat alleen de grootste vissoorten – zoals haaien en tonijnen – ermee gevolgd konden worden.
Dat verandert omdat de zenders steeds kleiner worden. Een Europees-Canadees team voorzag 22 palingen eind 2006 van een nieuw type zender, en liet ze los aan de Ierse kust.
Het experiment faalde grotendeels. De zenders – en in ieder geval een deel van de palingen – haalden de Sargassozee niet. De palingen zwommen veel langzamer dan gedacht (misschien doordat ze een zender voortsleepten); een paar zenders gingen stuk en twee palingen werden opgegeten.
Een tiental palingen liet zich wel minstens 100 kilometer volgen, en een daarvan zwom met zijn zender tot de oceaan ten westen van Spanje: 1.340 kilometer in totaal.
De belangrijkste ontdekking die de biologen zo deden, was dat de palingen bij zonsopgang naar beneden duiken en bij het invallen van de nacht weer omhoogkomen. Er zijn veel vissen en andere zeedieren die hetzelfde doen. Die verticale migraties hebben voordelen, die ook voor de palingen gelden. Door overdag diep te duiken, verkleinen ze de kans te worden opgegeten. Door 's nachts omhoog te komen, koelen ze minder af.
Vooral die temperatuurregulatie is volgens de onderzoekers van belang voor de palingen. Overdag hebben ze hogere temperaturen nodig (circa 12 °C) om snel te kunnen zwemmen. De lage temperaturen dieper in zee (circa 10 °C) zouden de rijping van de geslachtsorganen van de palingen vertragen tot de vissen op hun plaats van bestemming zijn aangekomen.
Veel dieren gaan al omhoog en omlaag zwemmend ook hun voedsel achterna. Maar dat kan niet voor de palingen gelden, schrijven de biologen. Die eten helemaal niet meer nadat ze uit Europa vertrokken zijn.
Om te paren trekken volwassen palingen uit de Europese rivieren helemaal naar de Sargassozee in het Caraïbisch gebied. De paaigronden liggen ruim 5.000 kilometer van hun vertrekpunt, en de reis duurt een half jaar. Tijdens die reis bleven de vissen totnogtoe grotendeels onzichtbaar. Zenders waren zo groot dat alleen de grootste vissoorten – zoals haaien en tonijnen – ermee gevolgd konden worden.
Dat verandert omdat de zenders steeds kleiner worden. Een Europees-Canadees team voorzag 22 palingen eind 2006 van een nieuw type zender, en liet ze los aan de Ierse kust.
Het experiment faalde grotendeels. De zenders – en in ieder geval een deel van de palingen – haalden de Sargassozee niet. De palingen zwommen veel langzamer dan gedacht (misschien doordat ze een zender voortsleepten); een paar zenders gingen stuk en twee palingen werden opgegeten.
Een tiental palingen liet zich wel minstens 100 kilometer volgen, en een daarvan zwom met zijn zender tot de oceaan ten westen van Spanje: 1.340 kilometer in totaal.
De belangrijkste ontdekking die de biologen zo deden, was dat de palingen bij zonsopgang naar beneden duiken en bij het invallen van de nacht weer omhoogkomen. Er zijn veel vissen en andere zeedieren die hetzelfde doen. Die verticale migraties hebben voordelen, die ook voor de palingen gelden. Door overdag diep te duiken, verkleinen ze de kans te worden opgegeten. Door 's nachts omhoog te komen, koelen ze minder af.
Vooral die temperatuurregulatie is volgens de onderzoekers van belang voor de palingen. Overdag hebben ze hogere temperaturen nodig (circa 12 °C) om snel te kunnen zwemmen. De lage temperaturen dieper in zee (circa 10 °C) zouden de rijping van de geslachtsorganen van de palingen vertragen tot de vissen op hun plaats van bestemming zijn aangekomen.
Veel dieren gaan al omhoog en omlaag zwemmend ook hun voedsel achterna. Maar dat kan niet voor de palingen gelden, schrijven de biologen. Die eten helemaal niet meer nadat ze uit Europa vertrokken zijn.
bron: NRC Handelsblad